Nieuws...

woensdag 5 december 2012

TSAV III: kracht van verandering of meer van hetzelfde?

Morgen stelt Vlaams minister van Sport Philippe Muyters zijn Topsportactieplan III voor in het Vlaams Parlement. Een plan waarmee vorm gegeven wordt aan het topsportbeleid voor de Olympiade Rio 2016. Dit plan moet dan ook het pronkstuk worden van het topsportbeleid van Vlaams minister van Sport Philippe Muyters. Het vorige Topsportactieplan II werd namelijk nog voorbereid onder impuls van diens voorganger Bert Anciaux. Dit plan heeft minister Muyters echter volledig zelf voorbereid en uitgewerkt.

Er wordt dan ook al geruime tijd uitgekeken naar de nieuwe beleidsdoelstellingen van het actieplan. Zullen er nog meer medailles vooropgesteld worden als in het Topsportactieplan II? Met dit plan gingen we namelijk 5 Vlaams medailles binnenrijven op de Olympische Spelen en 7 op de Paralympische Spelen. De Olympische Spelen zijn echter qua Vlaamse medailles uitgedraaid op een sisser. Op de Paralympische Spelen strandden de atleten weliswaar op een zucht van de beoogde doelstelling, maar op de Olympische Spelen, 80 mio euro ten spijt, rijfden we slechts éénmaal Olympisch metaal binnen.
 
De lancering van het nieuwe actieplan vormt dan ook het moment bij uitstek om even stil te staan bij de volgende vraag: In hoeverre werden de actiepunten uit het vorige actieplan bewerkstelligd? Hoewel het intellectueel oneerlijk is om te stellen dat het Topsportactieplan II geen nieuwe dynamiek gecreëerd heeft voor het Vlaamse topsportbeleid, bleef het voor vele acties bij holle woorden. Het is weliswaar geen leugen als de minister stelt dat de omkadering van de Vlaamse atleten verbeterd is, door betere en meer trainers en door meer wetenschappelijke en medische ondersteuning. Maar ten aanzien van de andere belangrijke actiepunten zoals het tegengaan van versnipperde initiatieven en middelen, het realiseren van de één-loket functie topsport bij het BLOSO en het inrichten van één centrum in Vlaanderen voor multidisciplinaire sportactiviteiten, met daarnaast een aantal gespecialiseerde sportspecifieke centra is het minder positief gesteld.

In 2009 constateerde minister Muyters dat het Vlaams topsportbeleid gekenmerkt werd door versnippering tussen het BLOSO en het departement CJSM, zowel op budgettair vlak, personeelsvlak als inhoudelijk vlak. Het één-loket topsport BLOSO moest dit probleem verhelpen. Vandaag concludeer ik dat de Vlaamse topsportwereld nog steeds een toonbeeld is van versnippering. Topsportmiddelen en –personeel zijn nog steeds verdeeld tussen het BLOSO en het departement CJSM. Het BLOSO deelt topsportcontracten uit, evenals het departement CJSM. De Vlaamse wielerploegen en Atletiek Vlaanderen staan volledig los van BLOSO en worden beheerd door het departement CJSM. Qué één-loket topsport?

Maar ook andere maatregelen uit het actieplan blijven tot op heden dode letter. Op het vlak van trainingsinfrastructuur was het inrichten van één centrum in Vlaanderen voor multidisciplinaire sportactiviteiten, met daarnaast een aantal gespecialiseerde sportspecifieke centra een prioriteit. Hoewel dit reeds sedert 2007 geduid wordt als een aandachtspunt vond er sinds 2009 slechts één investering plaats ter waarde van 120.000 euro! En wat zal de minister nu aankondigen? Wel, dat hij inzake topsportinfrastuctuur zal inzetten op het uitbouwen van drie topsportcentra in Vlaanderen en het streven naar een één-campus-model per sporttak. Teneinde de kritiek te pareren m.b.t. het uitblijven van investeringen in topsportinfrastrucuur verwees minister Muyters in het verleden nochtans altijd naar de beperkte budgettaire ruimte. En nu we ons, althans zo doet de Vlaamse Regering ons steeds geloven, in budgettair nog zwaardere tijden bevinden, wilt de minister opeens drie i.p.v. één topsportcentra realiseren. Is dit dan een realistisch actiepunt om op korte termijn te verwezenlijken?

Ook de vorming en opleiding van de toptrainers blijft een wederkerend probleem. Er is nog steeds geen volwaardig statuut en ook inzake de opleiding hinken we achterop. In 2011 toonde een studie aan dat Vlaanderen door het ontbreken van een topcoachopleiding een structurele achterstand opgelopen heeft t.o.v. buurland Nederland.

Wanneer minister Muyters dan ook vandaag zijn nieuw Topsportactieplan III voorlegt, is bescheidenheid op zijn plaats. Ook in 2009 verlekkerde minister Muyters de Vlaamse topsportwereld met zijn woorden en doelstellingen. De praktijk leert ons dat de broodnodige veranderingen achterwege bleven. Een recente studie van de VUB bevestigt dat de vorming en opleiding van trainers en het ontbreken van trainingsinfrastructuur voor topsport een heikel punt blijft. Het nieuwe actieplan zal echter braaf voortborduren op het tot nu toe gevoerde topsportbeleid. Dezelfde soep in een andere verpakking. Dit terwijl ons Vlaams topsportbeleid nood heeft aan structurele en fundamentele veranderingen.

Op federaal niveau verwijt de N-VA de regeringspartijen dat ze geen structurele, gedurfde maatregelen doorvoeren. Maar op Vlaams niveau kan hen hetzelfde verweten worden. In 2009 én nu had Vlaams minister Muyters de mogelijkheid om de kracht van de verandering, die de N-VA pretendeert te brengen, te laten waaien binnen het topsportbeleid. De minister ontloopt echter zijn verantwoordelijkheid. In 2008 had de N-VA de mond vol van een rechtstreekse financiering van de topsporters. In 2012 is er nog steeds geen sprake van een loskoppeling van de topsporters en de federaties. Nochtans is het afzonderen van de topsport uit de federaties een absolute vereiste. Hierdoor zouden we eindelijk flexibel en dynamisch kunnen inspelen op de noden en behoeften van de topsporters. Ook de versnippering tussen het BLOSO en het departement CJSM diende volgens de N-VA aangepakt worden, maar in 2012 blijken de inefficiënte structuren nog steeds overeind te staan en de versnippering van middelen nog steeds actueel te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten