Vlaanderen zal geen Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen 2020 uitwerken. Een dergelijk plan, in het kader van Vlaanderen in Actie (ViA), werd nochtans aangekondigd in het Vlaams Regeerakkoord 2009 – 2014. Vlaams volksvertegenwoordiger Ulla Werbrouck vernam dit in een parlementaire vraag aan de Vlaamse minister van Sport Philippe Muyters. Ulla Werbrouck: “Natuurlijk ben ik teleurgesteld met dit antwoord. Niet alleen wijkt de minister met deze beslissing af van zijn eigen regeerakkoord, maar daarenboven schrijft de sportsector zich hierdoor niet in in het Vlaanderen in Actie-project.”
Vlaanderen draagt de ambitie uit om tegen 2020 uit te munten als een economisch innovatieve, duurzame en sociaal warme samenleving. Om dit te bewerkstellingen werd een toekomstproject voor Vlaanderen, Vlaanderen in Actie (ViA), uitgewerkt. I.h.k.v. ViA en Pact 2020 werden een aantal actieplannen uitgewerkt zoals het Energierenovatieprogramma 2020, de Gezondheidsdoelstelling 'Preventie van zelfdoding', enz.. Concreet m.b.t. de sportsector stelde het Vlaamse Regeerakkoord de Vlaamse overheid met alle sportactoren een Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen 2020 zou opstellen.
Ulla Werbrouck: “Een Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen 2020 was zeker geen slecht idee omdat we, zeker wat betreft de sportsector, momenteel teveel focussen op de korte termijn terwijl zeker ook een langetermijnvisie cruciaal is. Nu een jaar voor het einde van de legislatuur, is er nog steeds geen sprake van een dergelijk plan en daarom peilde ik bij de Vlaamse minister van Sport naar de stand van zaken.”
Het antwoord (SV nr. 419) dat Ulla Werbrouck verkreeg, was echter ontluisterd. Er zal geen Strategisch Plan voor de Sport komen, omdat een aantal (deel)plannen voor de sportsector ontwikkeld werden met de focus op de korte termijn. Minister Muyters: “Ondersteund door het Actieplan Gezond Sporten, hebben we een drieluik (Actieplan Sport voor Allen (2012-2014) en een nieuw Topsport Actieplan Vlaanderen III (2012-2016)) met een breed draagvlak dat beschouwd kan worden als een totaalplan voor het sportbeleid voor de komende jaren. Ook al is er geen plan opgemaakt met de concrete naam ‘Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen 2020’, is er in de praktijk wel de nodige invulling gegeven aan deze lange termijn planning.”
Ulla Werbrouck: “Uit dit antwoord trek ik 2 conclusies. Ten eerste zal er geen Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen 2020 uitgewerkt worden wat een misprijzen voor het gehele Vlaamse sportbeleid laat uitschijnen. Met ViA wilt de Vlaamse Regering Vlaanderen in 2020 bij de Europese top brengen, maar voor de sportsector geldt blijkbaar die ambitie niet. Ten tweede kiest de Vlaamse minister van Sport ervoor om een specifieke bepaling van het regeerakkoord doodleuk niet uit te voeren. Waar is die loyale Vlaamse Regering die het regeerakkoord uitvoert?”
Daarenboven stelt het antwoord van de minister Ulla Werbrouck ook inhoudelijk niet tevreden. Ulla Werbrouck: “De minister heeft geen punt door te verwijzen naar de drie afzonderlijke plannen, dit zijn plannen om op korte of middellange termijn te bewerkstelligen. Met het Topsportactieplan III heeft de minister bijvoorbeeld keuzes gemaakt voor de Olympiade Rio 2016. Het zijn drie aparte plannen en dat is nu net het punt. Het Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen 2020 moest een alomvattend plan, een algehele visie zijn voor het gehele Vlaamse sportbeleid. Het moest vormgeven aan een visie met doelen en targets voor het gehele Vlaamse sportbeleid, zowel het sport voor allen als de topsport, zowel inzake sportinfrastructuur als inzake gezond sporten, enzovoort.
Zo konden we bijvoorbeeld volgende doelen zetten en een visie hier rond ontwikkelen:
- Tegen 2020 willen we het tekort inzake de behoefte aan trainingsinfrastructuur terugdringen met …%
- Tegen 2020 willen we de participatie van kansengroepen (armen, personen met een handicap, personen met een andere etnisch-culturele afkomst,…) aan de sport met …% doen toenemen
- Tegen 2020 laat …% van de Vlaamse sportpopulatie zich vrijwillig sportmedisch keuren volgens de nieuwe Vlaamse richtlijn
- Tegen 2020 moet het aantal gekwalificeerde trainers in de Vlaamse sportclubs …% bedragen
- …
Een Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen zou het onlosmakelijke voordeel geboden hebben dat de fragmentering van het sportbeleid voorkomen werd door een clustering van de doelen en visies op de verschillende deelgebieden van het Vlaamse sportbeleid (sport voor allen, topsport, sportinfrastructuurbeleid, beleid rond gezond sporten en doping,…). Doordat dit plan er niet zal komen, maken we deze denkoefening niet. Ik vind dit een ongelooflijk gemiste kans om te bepalen waar we met de Vlaamse sportsector en met het Vlaamse sport- en topsportbeleid willen staan tegen 2020. Het is niet omdat de Vlaams sportbudget minder dan één procent van het Vlaamse overheidsbudget uitmaakt dat men niet moet nadenken hoe men dit beleid op langere termijn ziet evolueren.”
Ook de Vlaamse Sportraad zag trouwens absoluut graten in een nieuw Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen.
In het Memorandum 2009 – 2014 van de Vlaamse Sportraad lees ik het volgende: “2.3 Er is behoefte aan een vernieuwd Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen, dat de volgende regeerperiode overstijgt. Het uitgangspunt voor de overheid blijft doen doen, d.w.z. voorwaarden scheppen, coördinerend werken, volgens de principes van complementariteit en subsidiariteit. De resoluties van de Staten-Generaal van de Sportclubs, uit 2003, moeten opnieuw tegen het licht worden gehouden.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten